1

Amos was een schapenfokker uit het dorp Tekoa. De hele dag bracht hij door in de heuvels, waar hij op zijn schapen paste.
Op een dag vertelde de Here hem in een visioen enkele van de dingen, die met Israël zouden gaan gebeuren. Hij kreeg dat visioen in de tijd dat Uzzia koning van Juda en Jerobeam, de zoon van Joas, koning van Israël was (-) twee jaar voor de aardbeving. Hier volgt zijn verslag van de ingen die hij zag en hoorde: De Here brult als een getergde leeuw. Hij spreekt vanuit Zijn tempel in Jeruzalem. De malse weiden op de berg Karmel zullen verdorren en alle herders zullen rouwen.
De Here zegt: "De inwoners van Damascus hebben steeds weer gezondigd en Ik zal dat niet vergeten. Ik zal hen niet ongestraft laten. Want zij hebben mijn onderdanen in Gilead gedorst, zoals het graan wordt gedorst, met ijzeren staven.
Daarom zal ik het paleis van de koning Hazaël in vlammen laten opgaan, zodat het sterke fort van Benhadad wordt vernietigd.
Ik zal de grendels van de poorten van Damascus verbreken en haar inwoners doden tot aan de vlakte van Aven. De inwoners van Syrië zullen als slaven naar Kir (a) terugkeren."
De Here zegt: "Gaza heeft steeds weer gezondigd en dat zal Ik niet vergeten. Zij zal niet langer haar verdiende straf ontlopen. Want zij stuurde mijn volk in ballingschap en verkocht mijn onderdanen als slaven in Edom.
Daarom steek Ik de muren van Gaza in brand en zal Ik haar forten vernietigen.
Ik zal de inwoners van Asdod doden en Ekron en de koning van Askelon vernietigen; alle overgebleven Filistijnen zullen van de aardbodem verdwijnen."
De HERE zegt: "De inwoners van Tyrus hebben voortdurend gezondigd en Ik zal dat niet vergeten. Ik zal hen niet langer ongestraft laten. Want zij schonden het verdrag met hun bondgenoot, het volk Israël; zij vielen het aan, veroverden het en leidden het daarna als slaaf naar Edom.
Daarom zal Ik de muren van Tyrus in brand steken en alle forten en paleizen in vlammen doen opgaan."
De HERE zegt: "Ook Edom heeft aan de lopende band gezondigd, iets wat Ik niet zal vergeten. Ik zal hem niet langer ongestraft laten. Want hij achtervolgde zijn broeder Israël met het zwaard in de hand; in zijn tomeloze woede kende hij geen medelijden.
Daarom zal Ik Teman in brand steken, waardoor alle forten van Bozra (B) worden vernietigd."
De HERE zegt: "Steeds weer hebben de inwoners van Ammon gezondigd en dat zal Ik niet vergeten. Zij zullen er niet langer ongestraft afkomen. Want tijdens de strijd in Gilead, die zij voerden om gebiedsuitbreiding te krijgen, begingen zij wrede misdaden, zoals het met het zwaard opensnijden van zwangere vrouwen.
Daarom zal Ik de muren van Rabba in vuur en vlam zetten, waardoor hun forten en paleizen tot de grond toe zullen afbranden; er zullen luide oorlogskreten klinken, als een wervelwind in een zware storm.
Hun koning en andere leiders zullen gezamenlijk in ballingschap gaan."

2

De HERE zegt: "De inwoners van Moab hebben steeds weer gezondigd en dat is iets wat Ik niet zal vergeten. Ik zal hen niet langer ongestraft laten. Want zij ontwijdden het graf van de koningen van Edom, zonder respect te hebben voor de doden.
Ik zal op mijn beurt vuur over Moab laten gaan en dat zal alle paleizen in Kerioth verwoesten. Moab zal met veel lawaai ten onder gaan, met schreeuwende strijders en fel klinkende trompetstoten.
En Ik zal hun regent en al zijn leiders uitroeien."
De HERE zegt: "De inwoners van Juda hebben steeds opnieuw gezondigd en dat zal Ik niet vergeten. Ik laat hen er niet ongestraft van afkomen. Want zij hebben de wetten van God de rug toegekeerd en weigerden ze te gehoorzamen. Zij hebben hun harten verhard en op dezelfde manier gezondigd als hun voorouders.
Daarom zal Ik Juda met vuur verwoesten en al Jeruzalems paleizen en forten platbranden."
De HERE zegt: "De inwoners van Israël hebben steeds weer gezondigd en dat is iets wat Ik niet vergeet. Ook zij zullen er niet ongestraft van afkomen. Want zij hebben het recht geweld aangedaan door zich te laten omkopen en zij verkochten de armen, die hun schulden niet konden afbetalen, als slaven. Zij verkopen die mensen zelfs om een paar schoenen.
Zij trappen de armen in het stof en lopen over de weerlozen heen. En een man en zijn vader gaan naar hetzelfde meisje en ontwijden zo mijn heilige naam.
Tijdens hun godsdienstige feesten lopen zij in kleren, die zij stalen van hun schuldenaren. (A) In hun godshuizen brengen zij wijnoffers, die zij kochten met geld dat zij van de armen afpersten.
En denk dan eens aan alles wat Ik voor hen heb gedaan! Voor hen uitgaand, maakte Ik het land van de Amorieten voor hen vrij, terwijl de Amorieten toch boomlange kerels zijn en sterk als ossen! Ik beroofde hen van hun vruchten en sneed hun wortels door.
Ik bevrijdde u ook nog uit Egypte, leidde u veertig jaar door de woestijn, waarna u het land van de Amorieten in bezit kreeg.
Ik verkoos sommigen van uw zonen tot Nazireeërs (B) en profeten. Kunt u dat ontkennen, Israël?" vraagt de HERE.
"Maar u liet de Nazireeërs zondigen door hen te dwingen uw wijn te drinken en u legde mijn profeten het zwijgen op met een kort 'Stop met profeteren!'.
Luister goed! Ik zal u laten kreunen als een wagen die volgeladen is met korenschoven.
Uw snelste strijders zullen struikelen tijdens hun vlucht. Alle sterken zullen zwak zijn en de hooggeplaatsten kunnen zichzelf niet meer in veiligheid brengen.
Hulp van de boogschutters zal niet baten en zelfs de snelste renners zullen niet meer kunnen vluchten. Ook de beste ruiters ontkomen dan niet aan het gevaar.
De moedigsten onder uw heldhaftige mannen zullen hun wapens weggooien en die dag voor hun leven rennen", zegt de Oppermachtige HERE.

3

Luister! Dit is uw vervloeking! De HERE heeft die uitgesproken tegen Israël en Juda; tegen het hele volk dat Hij uit Egypte bevrijdde:
"Uit alle volken heb Ik uitsluitend u gekozen. Daarom moet Ik u des te zwaarder straffen voor al uw zonden.
Want hoe kunnen wij met elkaar praten als uw zonden ons scheiden en wij het niet eens worden?
Zou Ik zonder reden brullen als een leeuw? Geloof Mij, Ik bereid Mij voor u te vernietigen. Zelfs een jonge leeuw laat door zijn grommen al merken dat hij voedsel heeft.
Een val klapt pas dicht als iemand erop gaat staan; uw straf is welverdiend.
De alarmklok heeft geluid. Luister en wees bang! Zal in uw land een ramp gebeuren zonder dat Ik daar de hand in heb?
Maar allereerst (en dat doe Ik altijd) waarschuw Ik u door mijn profeten. Ik heb hun verteld wat Ik ga doen."
De leeuw heeft gebruld; beef van angst. De Oppermachtige HERE heeft gesproken. Ik durf niet te weigeren erover te profeteren.
Roep de Assyrische en Egyptische leiders vanaf de daken van hun burchten toe dat zij bijeen moeten komen en zeg: "Kom naar de bergen van Samaria, dan kunt u zien welke schandalige misdaden Israël heeft begaan.
Mijn onderdanen hebben vergeten wat het betekent het goede te doen", zegt de HERE. "Hun prachtige huizen liggen vol met de buit van hun diefstallen en roofovervallen.
Daarom", zegt de Oppermachtige HERE, "is een vijand in aantocht! Hij omsingelt hen en zal hun forten met de grond gelijkmaken en hun huizen leegplunderen."
De HERE zegt: "Een herder probeerde zijn schaap uit de klauwen van een leeuw te redden, maar het was te laat; hij rukte alleen twee poten en een stuk van het oor uit de muil van de leeuw. Zo zal het ook zijn wanneer de Israëlieten in Samaria eindelijk weer in veiligheid zijn. Zij bezitten dan nog slechts wat schamele huisraad."
"Luister naar deze aankondiging en maak hem in heel Israël bekend", zegt de Oppermachtige HERE, de God van de hemelse legers:
"Op dezelfde dag dat Ik Israël voor haar overtredingen straf, zal Ik de afgodsbeelden in Bethel verwoesten. De horens van het altaar zullen worden afgehakt.
Ik zal ook de prachtige huizen van de rijken (ook hun winterverblijven en zomerhuizen) verwoesten. Hetzelfde zal Ik doen met hun ivoren paleizen."

4

Luister naar mij, 'vette koeien' van Basan, die in Samaria wonen; u, vrouwen, die de mannen aanmoedigen tot het beroven van de armen en het vertrappen van de hulpbehoevenden. U, die nooit genoeg te drinken hebt!
De Oppermachtige HERE heeft bij Zijn heiligheid gezworen dat er een tijd komt dat Hij haken in uw neus zal slaan en u zal wegleiden als vee; zij zullen u tot op de laatste man met vishaken wegslepen!
U zult uit uw prachtige huizen worden gesleept en door de dichtstbijzijnde bres in de muur naar buiten worden gesmeten. De HERE heeft het gezegd.
Ga maar zo door en offer aan de afgoden in Bethel en Gilgal. Blijf maar ongehoorzaam; uw zonden stapelen zich op. Offer elke morgen en breng uw tienden tweemaal per week!
Volg uw zelfgemaakte wetten maar en geef extra in de vorm van lofoffers en vrijwillige offers. U bent zo trots op uzelf dat u het overal rondbazuint!
"Uw tanden bleven schoon, want Ik stuurde honger in stad en dorp", zegt de HERE, "maar het hielp niets; u wilde nog steeds niet naar Mij terugkeren.
Ik verwoestte uw gewassen door het in de drie maanden voor de oogst niet te laten regenen. De ene stad gaf Ik wel regen, maar de andere niet. Terwijl op de ene akker regen viel, lag een andere er droog en verdord bij.
Mensen uit twee of drie steden maakten een uitputtende reis om water te halen in een stad, waar het wel had geregend, maar er was nooit voldoende. Desondanks wilde u zich niet tot Mij bekeren", zegt de HERE.
"Ik stuurde brandkoren en honingdauw (A) naar uw boerderijen en wijngaarden; de sprinkhanen aten uw vijgen op en vraten de olijfbomen kaal. En toch bleef u weigeren naar Mij terug te keren", zegt de HERE.
"Ik zond u ziekten, die herinnerden aan de ziekten in Egypte, lang geleden. Ik doodde uw jongens in de oorlog en dreef uw paarden weg. De stank van de dood was vreselijk om te ruiken. Maar desondanks bleef u weigeren bij Mij terug te komen", zegt de HERE.
"Ik verwoestte enkele van uw steden, net zoals Ik met Sodom en Gomorra deed; zij die het overleefden, leken op stukken halfverbrand hout, die uit het vuur waren getrokken. Maar u wilt nog steeds niet naar Mij terugkeren", zegt de HERE.
"Daarom zal Ik deze verdere rampen over u brengen, waarover Ik al heb gesproken. Maak u klaar om uw God in het oordeel te ontmoeten, Israël.
Want u hebt te maken met Degene, Die de bergen hun vorm gaf en de winden schiep. Die elke gedachte van u kent en u duidelijk maakt wat Hij denkt; Hij verandert de ochtend in duisternis en vermorzelt de bergen onder Zijn voeten; HERE, God van de hemelse legers, is Zijn naam."

5

Droevig zing ik dit klaaglied voor u, Israël:
"Het mooie Israël ligt gebroken en vertrapt op de grond en kan niet meer opstaan. Niemand zal te hulp komen. Zij is alleen gelaten op haar eigen bodem en wacht op de dood."
Want de Oppermachtige HERE zegt: "Naar de stad die 1000 man de oorlog instuurt, zullen honderd mannen terugkeren. Naar de stad die honderd man stuurt, zullen slechts tien overlevenden terugkeren."
Want de HERE zegt tegen het volk Israël: "Zoek Mij en leef.
Zoek niet de afgoden van Bethel, Gilgal of Berseba op; want de inwoners van Gilgal zullen als ballingen worden weggevoerd en de inwoners van Bethel zullen verloren gaan."
Zoek de HERE en leef, anders zal Hij als een vuurvlam door Israël schieten en haar verteren. Geen van de afgoden in Bethel zal die vlam kunnen doven.
Slechte mannen, u maakt de rechtvaardigheid tot een aanfluiting voor de armen en de verdrukten. 'Gerechtigheid' en 'eerlijke behandeling' betekenen niets voor u!
Hij, Die het Zevengesternte en de Orion maakte, Die de duisternis verandert in de ochtend en de dag in de nacht, Die het water uit de zeeën oproept en in de vorm van regen over het land uitgiet, is de HERE. De Eeuwige is Zijn naam.
Met verwoestende snelheid en kracht brengt Hij vernietiging over de sterken en doorbreekt alle verdedigingen.
Wat hebt u een hekel aan hen, die in de poort opkomen voor het recht! Wat een verachting koestert u voor mensen, die oprecht de waarheid spreken!
U vertrapt de armen en ontneemt hun zelfs de laatste kruimel met al uw belastingen, boetes en buitensporig hoge rentes; daarom zult u nooit wonen in de prachtige huizen die u voor uzelf bouwt en nooit een druppel wijn drinken van de wijngaarden, die u plant.
Want uw zonden en overtredingen zijn talrijk en groot. Ik ken ze allemaal zo goed. U bent vijanden van alles wat goed is; u laat zich omkopen en weigert de armen rechtvaardig te behandelen.
Daarom zullen de verstandige mensen wel zo wijs zijn zich nergens in te mengen op de vreselijke dag van uw bestraffing.
Wees goed, houd u verre van het kwaad, d...n zult u leven! Dan zal de HERE, de God van de hemelse legers, een echte helper blijken, zoals u van Hem verwacht.
Haat het kwaad en houd van het goede; verander uw gerechtsgebouwen in echte bolwerken van rechtvaardigheid. Misschien zal de Oppermachtige HERE, de God van de hemelse legers, dan nog genade voor recht laten gelden voor Zijn onderdanen, die overblijven.
Daarom zegt de Oppermachtige HERE, de God van de hemelse legers, het volgende: "In alle straten en op alle wegen zal worden gehuild. Roep ook de boeren op met u mee te huilen; roep de beroepsklagers erbij om te huilen en te klagen.
In elke wijngaard zal worden gerouwd en gehuild, want Ik zal verwoestend tussen u door trekken.
U zegt: "Kwam de dag van de HERE maar, want dan zou God ons van al onze tegenstanders bevrijden." Maar u hebt geen idee wat u vraagt. Want die dag zal geen licht en voorspoed, maar duisternis en vervloeking brengen! Wat zal die duisternis vreselijk voor u zijn; er zal geen straaltje vreugde of hoop te bespeuren zijn.
Op die dag zult u zijn als een man die wordt achtervolgd door een leeuw en op zijn vlucht een beer ontmoet, of als een man in een donkere kamer die tegen een muur leunt en dan zijn hand op een slang laat rusten.
Ja, de dag van de HERE zal een donkere en uitzichtloze dag voor u zijn.
"Ik haat uw vertoon en al datgene wat u beweert te zijn, uw schijnheiligheid en uw 'verering' van Mij met uw godsdienstige feestdagen en uw plechtige bijeenkomsten.
Ik zal uw brand- en dankoffers niet aannemen. Ik weiger ook maar een blik te werpen op uw vrede-offers.
Weg met uw lofliederen. Ik beschouw ze alleen maar als lawaai. Ik zal geen minuut luisteren naar uw muziek, hoe mooi het ook klinkt.
Ik wil een stortvloed van rechtvaardigheid zien, een lawine van goede daden.
In de woestijn bracht u Mij veertig jaar lang offers, Israël. Maar al die tijd was uw aandacht ook gericht op uw heidense goden: op Sakkuth, uw koning, op Kewan, uw god van de sterren en op alle beelden, die u van hen maakte. Daarom zal Ik hen in gevangenschap met u meesturen naar het gebied ten oosten van Damascus", zegt de HERE. God van de hemelse legers is Zijn naam.

6

Wee de mensen, die zorgeloos in Jeruzalem en Samaria leven, die beroemd zijn en vereerd worden door het volk van Israël.
Ga maar eens naar Kalne en kijk wat daar is gebeurd; ga daarna naar het grote Hamath en vandaar naar het lager gelegen Gath in het land van de Filistijnen. Eens waren zij beter en groter dan u, maar kijk eens wat er nu van hen is geworden.
U wilt niet denken aan de straf die u te wachten staat, maar u brengt door uw daden de dag van het oordeel alleen maar dichterbij.
U ligt omringd door luxe op ivoren banken en eet het vlees van de malste lammeren en de beste kalveren.
U zingt nietszeggende liedjes bij de muziek van de harp en denkt dat u net zulke goede muzikanten bent als koning David was.
U drinkt liters wijn en smeert zoetgeurende zalven op uw lichaam, zonder er bij stil te staan dat het rijk op instorten staat.
Daarom zult u tot de eerste ballingen behoren; plotseling zal er een einde komen aan uw mooie leventje.
De Oppermachtige HERE, de God van de hemelse legers, heeft bij Zijn eigen naam gezworen: "Ik walg van de trotse en valse glorie van Israël en haat haar prachtige huizen. Ik zal deze stad en alles wat zich erin bevindt, aan haar vijanden in handen geven."
Ook al zijn er nog maar tien van hen over of staat nog maar één huis overeind, dan zullen die ook nog verdwijnen.
Iemands oom zal als enige overblijven om hem te begraven of te verbranden. Als hij naar binnen gaat om zijn lijk uit het huis te halen, zal hij de andere overlevende daar vragen: "Zijn er nog meer overlevenden bij u?" Het antwoord zal luiden: "Nee", en hij zal daaraan toevoegen: "Sst... noem de naam van de HERE niet. Hij zou je eens kunnen horen."
Want de HERE beval dit: "Alle huizen, groot en klein, moeten met de grond worden gelijk gemaakt.
Kunnen paarden op de rotsen rennen? Kunnen runderen de zee ploegen? Dat lijken domme vragen, maar het is niets dommer dan wanneer u een loopje neemt met het recht en u alles wat goed en juist moet zijn, verzuurt en vergiftigt.
Het is dom u te verheugen over uw grootheid, terwijl u helemaal niets voorstelt! En trots te zijn op uw eigen nietige kracht!
Israël, Ik zal een land op u afsturen, dat u van uw noordelijke grens tot uw uiterste zuidpunt zwaar zal onderdrukken; overal, van Hamath tot aan de beek van Araba", zegt de HERE, de God van de hemelse legers.

7

Het volgende liet de Oppermachtige HERE mij in een visioen zien: Hij was bezig een enorme zwerm sprinkhanen te vormen die na de eerste oogst (die als belasting naar de koning ging) alle weer opkomende gewassen moest verwoesten.
Zij vraten elk sprietje op. Toen zei ik: "HERE God, vergeef Uw volk toch alstublieft! Stuur deze plaag niet! Als U zich tegen Israël keert, blijft niemand meer op de been. Israël is maar zo klein!"
De HERE zag er inderdaad vanaf en liet het visioen geen werkelijkheid worden. "Het zal niet gebeuren", zei Hij tegen mij.
Toen liet de Oppermachtige HERE mij een groot vuur zien, dat Hij had gereedgemaakt om hen te straffen; dit vuur had alle wateren laten opdrogen en was nu bezig het hele land te vernietigen.
Ik zei toen: "Och, Oppermachtige HERE, doe dit toch alstublieft niet. Wie kan standhouden als U zich tegen hen keert? Israël is maar zo'n klein volk!"
Toen liet de HERE ook dit plan varen en zei: "Ook dit zal niet gebeuren."
Daarna toonde Hij mij het volgende: De Here stond bij een muur die met behulp van een paslood was gebouwd en controleerde het bouwsel met het paslood om te zien of hij wel recht was.
De HERE zei tegen mij: "Amos, wat ziet u?" Ik antwoordde: "Een paslood." Hij antwoordde: "Ik zal mijn volk Israël controleren met een paslood. Ik zal de straf niet langer uitstellen.
De afgodenaltaren en tempels van Israël zullen verwoest worden en het koningshuis van Jerobeam zal Ik met het zwaard uitroeien."
Maar toen de priester Amazia uit Bethel de woorden van Amos hoorde, stuurde hij snel de volgende boodschap naar koning Jerobeam: "Amos is een landverrader en beraamt een aanslag op uw leven. Dat kunnen we niet toelaten. Het hele land zal in opstand komen.
Want Amos zegt dat u zult worden gedood en dat het hele volk Israël als balling en slaaf naar een ver land zal worden weggevoerd."
Vervolgens ging Amazia naar Amos en zei: "Maak dat je hier wegkomt, profeet! Vlucht maar naar Juda en ga daar maar profeteren!
Val ons hier niet lastig met je visioenen, in elk geval niet hier in de hoofdstad, waar het heiligdom van de koning staat!"
Maar Amos antwoordde: "Ik ben niet echt één van de profeten. Ik kom ook niet uit een profetenfamilie. Ik ben gewoon een herder en fruitplukker.
Maar de HERE haalde mij weg uit het herdersbestaan en zei: 'U moet gaan profeteren voor mijn volk Israël.'
Luister daarom nu naar deze boodschap van de HERE aan u. U zegt: 'Profeteer niet tegen Israël.'
Het antwoord van de HERE daarop is: 'Vanwege uw overspel zal uw vrouw een prostituee worden in deze stad, zullen uw zonen en dochters worden gedood en zal uw land worden verdeeld. U zult zelf in een heidens land op onreine bodem sterven en de inwoners van Israël zullen zonder enige twijfel slaven in ballingschap worden, ver van hun vaderland."

8

Toen liet de Oppermachtige HERE mij in een visioen een mand met rijp fruit zien.
"Wat ziet u, Amos?" vroeg Hij. Ik antwoordde: "Een mand met rijp fruit." De HERE zei: "Dit fruit stelt mijn volk Israël voor, rijp voor de straf. Ik zal de bestraffing van mijn volk niet langer uitstellen.
Dan zal het zingen in de tempel veranderen in geklaag. Overal zullen lijken liggen. In alle stilte zullen zij uit de stad worden gedragen."
Luister, kooplieden, die de armen beroven en de hulpbehoevenden vertrappen;
u, die verlangt naar het einde van de sabbat en de godsdienstige feesten, zodat u weer verder kunt gaan met uw bedriegerijen met uw onzuivere weegschalen en uw te lichte gewichten;
u, die de armen tot slaven maakt door hen te kopen voor slechts een zilverstuk of een paar schoenen; en hun uw bedorven graan verkoopt!
De HERE, de trots van Israël, heeft gezworen: "Ik zal hun wandaden niet vergeten!
Het land zal in afwachting van deze vervloeking beven en ieder die er woont, zal rouwen. Ik zal oprijzen als de rivier de Nijl op het moment van de vloed, verwoesting zaaien en weer terugzakken.
Op dat moment zal Ik de zon 's middags al laten ondergaan en zal Ik de aarde op klaarlichte dag verduisteren.
Ik zal uw feesten veranderen in rouwbijeenkomsten en uw liederen zullen omslaan in vertwijfelde kreten. U zult rouwkleding dragen en uw hoofd kaalscheren als teken van uw verdriet, alsof uw enige zoon was gestorven. Die dag zal tenslotte een bittere dag zijn."
"Let op, want er komt een tijd", zegt de Oppermachtige HERE, "dat Ik een hongersnood naar dit land zal sturen. Geen hongersnood van brood en water, maar door afwezigheid van de woorden van de HERE.
Mensen zullen overal, van kust tot kust, ronddwalen op zoek naar het woord van de HERE. Zij zullen op en neer rennen, maar het niet vinden.
In die tijd zullen zowel mooie meisjes als flinke jongemannen vermoeid neerzitten.
En zij die de afgoden in Samaria, Dan en Berséba vereren en bij hun namen zweren, zullen neervallen en nooit meer opstaan."

9

Ik zag de Here naast het altaar staan en hoorde Hem zeggen: "Verniel de toppen van de pilaren en schudt de tempel tot de pilaren in stukken vallen en het dak neerstort op de mensen beneden. Ook al zetten zij het op een rennen, zij zullen niet ontsnappen; iedereen zal worden gedood.
Ook al graven zij zo diep als het dodenrijk, Ik zal mijn hand uitsteken en hen omhoogtrekken; ook al klimmen zij tot in de hemelen, Ik zal hen vandaar weer naar beneden halen.
Al verschuilen zij zich tussen de rotsen op de top van de Karmel, Ik zal net zolang zoeken tot Ik hen heb en hen gevangen nemen. Als zij zich voor Mij verbergen op de zeebodem, zal ik de zeeslang op hen afsturen om hen te bijten en te vernietigen.
Al gaan zij voor hun vijanden uit vrijwillig in ballingschap, dan zal Ik het zwaard nog bevel geven hen daar te doden. Ik zal ervoor zorgen dat zij alleen te maken krijgen met onheil en niet met iets goeds."
De Oppermachtige HERE van de hemelse legers raakt het land aan, zodat het smelt en alle bewoners rouwen. Het land rijst omhoog als de rivier de Nijl in Egypte, om daarna weer te dalen.
De hoogste verdiepingen van Zijn huis zijn in de hemelen gebouwd en de begane grond is op aarde. Hij zorgt ervoor dat de waterdamp uit de zee opstijgt en giet hem daarna als regen uit over het land. HERE is Zijn naam.
"Volk van Israël, betekent u ook maar iets meer voor Mij dan de Ethiopiërs?" zegt de HERE. "Heb Ik, Die u uit Egypte bevrijdde, niet evenveel gedaan voor andere volken? Ik haalde de Filistijnen uit Kaftor en de Syriërs uit Kir.
Let op, want de ogen van de Oppermachtige HERE zijn vol toorn op het zondige volk Israël gericht en Ik zal het ontwortelen en overal ter wereld uitroeien. Toch heb Ik beloofd dat die uitroeiing geen totale zal zijn.
Want Ik heb bevolen dat Israël als graan in een zeef door de andere volken moet worden gezeefd, maar dat daarbij geen enkele goede korrel verloren zal gaan.
Maar al deze zondaars onder mijn volk die zeggen: 'God laat ons wel ongemoeid', zullen door het zwaard sterven.
Uiteindelijk zal Ik de stad van David herbouwen. Zij ligt nu in puin, maar zal haar oude glorie terugkrijgen.
Israël zal de rest van Edom en alle volken die Mij toebehoren, in bezit krijgen." Want dat heeft de HERE gezegd. Hij heeft alles in handen.
"Er komt een tijd, dat de gewassen zo uitbundig zullen groeien, dat de boer al gelijk na de oogst weer opnieuw ploegt en dat de terrassen met wijnstokken in de heuvels van Israël zullen druipen van zoete wijn!
Ik zal mijn volk Israël weer voorspoed geven en de verwoeste steden zullen worden herbouwd. Mijn volk zal ze weer gaan bewonen. Het zal wijngaarden en tuinen aanleggen, hun gewassen eten en hun wijn drinken. Ik zal het stevig planten in het land, dat Ik het heb gegeven; het zal niet opnieuw ontworteld raken", zegt de Here, uw God.

Holder of rights
Multilingual Bible Corpus

Citation Suggestion for this Object
TextGrid Repository (2025). Dutch Collection. Amos (Dutch). Amos (Dutch). Multilingual Parallel Bible Corpus. Multilingual Bible Corpus. https://hdl.handle.net/21.11113/0000-0016-93D9-D