1
Hosea, de zoon van Beëri, ontving verscheidene boodschappen van de HERE. Dat was in de tijd van de koningen Uzzia, Jotham, Achaz en Jehiskia (vier koningen van Juda) en van één van de koningen van Israël: Jerobeam, de zoon van Joas.
Dit is de eerste boodschap van de HERE. De HERE zei tegen Hosea: "Trouw met een vrouw die prostituée is en kinderen heeft, die door andere mannen verwekt zijn. Dit zal een voorbeeld zijn van de manier waarop mijn volk Mij ontrouw is geweest. Want het heeft openlijk overspel gepleegd door afgoden te vereren."
Toen trouwde Hosea met Gomer, de dochter van Diblaïm. Zij raakte in verwachting en schonk het leven aan een zoon.
De HERE zei: "Noem het kind Jizreël, want het duurt niet lang meer of Ik zal in het dal van Jizreël wraaknemen op Jehu's koningshuis voor de moorden die Jehu heeft begaan. (A) Ja, Ik zal zelfs een einde maken aan de positie van Israël als onafhankelijk koninkrijk.
In het dal van Jizreël zal Israël een verpletterende nederlaag lijden." (B)
Gomer raakte opnieuw in verwachting en deze keer was het een dochter. God zei tegen Hosea: "Noem haar Lo-Ruchama (Geen medelijden meer), want Ik zal geen medelijden meer hebben met Israël of haar weer vergeven.
Maar Ik zal Mij wèl het lot aantrekken van de stam Juda. Ik, Die haar God ben, zal haar verlossen van haar vijanden, zonder hulp van haar troepen of wapens." (C)
Toen Gomer Lo-Ruchama niet meer zelf voedde, werd zij voor de derde keer zwanger en bracht een zoon ter wereld.
God zei: "Geef hem de naam Lo-Ammi (Niet mijn volk), want Israël is niet van Mij en Ik ben niet haar God.
Toch zal eens de tijd komen waarin Israël zal uitgroeien tot een groot volk. Er zullen meer mensen zijn dan iemand ooit kan tellen, zoveel als het zand aan het strand! In plaats van tegen hen te zeggen: 'U bent niet mijn volk', zal Ik dan zeggen: 'U bent mijn kinderen, kinderen van de levende God.'
Dan zullen het volk van Juda en dat van Israël zich verenigen en één leider over zich aanstellen. Samen zullen zij terugkeren uit ballingschap. Wat zal dat een grandioze dag zijn, als God Zijn volk weer zal uitzaaien op de vruchtbare grond van hun eigen land!" (D)
O Jizreël, (E) geef uw broers en zusters een nieuwe naam. Noem uw broers nu Ammi (Mijn volk) en uw zusters Ruchama (Medelijden).
2
"Klaag uw moeder aan, want zij is de vrouw van een ander geworden. Ik ben niet langer haar man. Laat haar ophouden zichzelf aan anderen te geven. Smeek haar te stoppen met haar overspel.
Doet ze dat niet, dan zal Ik haar ontkleden, zodat zij net zo naakt zal zijn als op haar geboortedag. Ik zal haar laten wegkwijnen en sterven van dorst, zoals een land sterft dat getroffen is door hongersnood en droogte.
Ik zal Mij niets aantrekken van het lot van haar kinderen, want zij zijn niet van Mij. Het zijn kinderen van een onbekende vader.
Want hun moeder heeft overspel gepleegd. Zij, die hen onder haar hart gedragen heeft, heeft zich schandelijk misdragen. Want zij zei: 'Ik wil andere mannen achternalopen en mijzelf verkopen voor voedsel, drank en kleren.'
Daarom maak Ik haar weg onbegaanbaar. Ik ga haar opsluiten achter een muur. Dan zal het voor haar onmogelijk zijn een pad te vinden dat naar haar minnaars leidt.
Als zij hen toch achterna loopt, zal zij hen niet kunnen bereiken. Zij zal zoeken, maar niet in staat zijn hen te vinden. Dan zal zij bij zichzelf denken: 'Ik kan beter teruggaan naar mijn eerste man, want toen had ik het beter dan nu'.
Zij beseft echter niet dat al wat zij bezit, van Mij kwam. Ik was het die haar koren, jonge wijn en olijfolie gaf. Van Mij kreeg zij al het zilver en goud dat zij nota bene gebruikte voor de verering van haar afgod Baäl!
Daarom zal Ik het rijpe koren en de jonge wijn weer wegnemen bij het aanbreken van de oogsttijd. Ik zal haar haar kleren afnemen die Ik had gegeven om haar naakte lichaam mee te bedekken.
Ik zal haar openlijk bloot tentoonstellen, zodat al haar minnaars het zullen zien. Niemand zal in staat zijn haar uit mijn hand te redden.
Ik zal een einde maken aan haar plezier, haar partijtjes en godsdienstige feestdagen.
Haar wijnstokken en vijgebomen zal ik vernielen. Dat waren de geschenken die zij, volgens haar zeggen, van haar minnaars had gekregen. Zij zullen volkomen verwilderen en de wilde dieren zullen de vruchten ervan eten.
Zo zal Ik haar straffen voor alle keren dat zij wierook brandde voor Baäl-beelden en getooid met oorringen en juwelen op zoek ging naar haar minnaars. Zij dacht geen moment meer aan Mij", zegt de HERE.
"Maar Ik zal haar opnieuw het hof maken en haar de woestijn in leiden en tot haar hart spreken.
Dan zal Ik haar de wijngaarden teruggeven en het dal Achor veranderen in een poort van hoop. Daar zal zij op mijn toenaderingen ingaan en zingen van vreugde, net als vroeger toen zij jong was en Ik haar verloste van de slavernij in Egypte."
"Die dag", zegt de HERE, "zal zij Mij 'mijn man' noemen in plaats van 'mijn meester'. (A)
Ik zal ervoor zorgen dat zij haar afgoden vergeet en hun namen niet meer in de mond neemt.
In die tijd zal Ik een verbond sluiten tussen Israël en de wilde dieren, de vogels en de kruipende dieren. Zij zullen niet langer bang zijn voor elkaar. Ik zal alle wapens vernietigen en een einde maken aan de oorlogen, zodat iedereen in veiligheid kan leven.
Israël, Ik zal u voorgoed aan Mij verbinden door banden van gerechtigheid en recht, van onwankelbare liefde en zorg.
Ik zal Mij met u verloven door trouw. Dan zult u Mij, de HERE, wèrkelijk kennen."
"In die tijd", zegt de HERE, "zal Ik het gebed van de hemel om wolken verhoren en regen laten stromen op de aarde als antwoord op haar roep om water.
Dan kan de aarde voldoen aan de waterbehoefte van het koren, de druiven en de olijfbomen. En zij zullen in koor zingen: "God zaait!" (B)
In die tijd zal Ik een oogst Israëlieten zaaien en opkweken voor Mijzelf. Ik zal medelijden hebben met hen die 'geen medelijden meer' (C) hebben. Ik zal tegen hen die 'niet mijn volk' zijn zeggen: 'U bent nu mijn volk.' En zij zullen antwoorden met: 'En U bent onze God!"
3
De HERE zei tegen mij: "Ga uw vrouw weer halen, breng haar bij u terug en heb haar lief, ook al pleegt zij graag overspel met andere mannen. Want Ik, de HERE, heb Israël nog steeds lief, ook al heeft zij zich gewend tot afgoden en hun mooie geschenken geofferd."
Toen kocht ik haar vrij uit de slavernij (A) voor vijftien zilverstukken en 330 liter gerst.
Ik zei tegen haar: "Je moet een hele tijd alleen blijven, niet met andere mannen uitgaan of prostitutie bedrijven. Ook ik zal je niet aanraken."
Dit laat zien hoe de Israëlieten lange tijd geen koning zullen hebben en geen altaar, tempels, priesters of zelfs afgoden!
Daarna zullen zij terugkeren naar de HERE, hun God, en naar de Messias, hun koning. (B) Bevend van angst en ontzag zullen zij naderen tot de HERE en Zijn zegeningen ervaren. Dit alles zal plaatshebben in de eindtijd.
4
Israëlieten, luister naar de woorden van de HERE. Want de HERE heeft een proces aangespannen tegen u als bewoners van dit land. Zijn aanklacht luidt: "Er is geen trouw, liefde of kennis van God in uw land.
Vloeken, liegen, moorden, stelen en echtbreken is aan de orde van de dag! Overal wordt geweld gepleegd. Het ene bloedbad volgt op het andere.
Daarom ligt het land er treurig bij en kwijnen alle levende wezens erin weg. De wilde dieren, de vogels en zelfs de vissen beginnen te verdwijnen.
Probeer uw schuld niet af te schuiven op een ander. Zeg niet dat het niet fout was. Want luister, priester, mijn aanklacht is tegen u gericht!
Als straf voor uw misdaden zult u struikelen, zowel op klaarlichte dag als 's nachts. Hetzelfde zal die zogenaamde 'profeten' van u overkomen. En ik zal uw moeder, Israël, vernietigen.
Mijn volk komt om van ellende, omdat het Mij niet meer kent en dat is uw schuld, priesters! Want u wilt Mij niet kennen. Daarom weiger Ik u nog langer te erkennen als mijn priesters. Daar u mijn wetten hebt vergeten, zal Ik 'vergeten' uw kinderen te zegenen.
Hoe meer mijn volk in omvang toenam, hoe meer het tegen Mij zondigde. Ik zal het zijn eervolle positie ontnemen en te schande maken.
De priesters verheugen zich over de zonden van het volk. D r leven zij van en ze hebben een onverzadigbaar verlangen naar meer.
Er zal gezegd worden: 'Zoals de priester is, zo is het volk.' Daarom zal Ik zowel de priester als het volk straffen voor hun slechte gedrag.
Hoewel zij eten, zal het hongergevoel niet verdwijnen. Zij zullen grote zaken doen in de prostitutie, maar toch geen kinderen krijgen. Want zij hebben verzuimd om Mij, de HERE, te vereren.
Wijn en vrouwen hebben mijn volk van het verstand beroofd.
Het vraagt nu aan een stuk hout wat het moet doen. En het speurt naar 'goddelijke waarheid' met behulp van een houten staf. (A) Hun verlangen naar afgoden heeft hen aan het dwalen gebracht. Want zij hebben overspel gepleegd door andere goden te dienen en Mij te verlaten.
Zij brengen op de bergtoppen offers aan de afgoden. Zij beklimmen de heuvels om wierook te branden onder de aangename schaduw van eiken, populieren en terebinten. Daar vervallen uw dochters tot prostituées en plegen uw schoondochters overspel.
Maar waarom zou Ik hen straffen? Want u, mannen, doet precies hetzelfde door naar de hoeren en de tempelprostituées te gaan! Zo komt dit volk, dat geen inzicht heeft, ten val.
Maar al gedraagt Israël zich als een prostituée, laat Juda zich tenminste verre houden van een dergelijk leven. O Juda, doe niet mee met hen die Mij in Gilgal en Beth-Aven zo schijnheilig dienen. Als u zweert, zeg dan niet: 'Zo waarachtig als de HERE leeft'.
Wees niet als Israël, koppig als een koe, die weigert in te gaan op mijn pogingen haar naar grazige weiden te leiden, of als een schaap dat ik de ruimte wil geven.
Blijf bij haar uit de buurt, want zij is verknocht aan afgoderij.
Nauwelijks hebben Israëls mannen hun roes uitgeslapen of zij gaan op zoek naar een stel hoeren. Zij verlangen meer naar schande dan naar eer.
Daarom zal een sterke wind hen wegvagen. (b) Zij zullen in beschamende omstandigheden sterven omdat zij aan de afgoden hebben geofferd.
5
Luister, priesters en leiders van Israël. Zet uw oren open, leden van het koninklijk huis. Uw vonnis is geveld, want u hebt het volk in een valstrik gelokt met uw afgoden in Mizpa en op de berg Tabor.
U hebt een diepe valkuil voor de mensen gegraven. Maar vergeet niet dat Ik stuk voor stuk met u zal afrekenen voor wat u hebt gedaan.
Ik ken uw misdaden, Israël: U hebt zich als een prostituée gedragen en uzelf verontreinigd.
Uw daden laten niet toe dat u terugkeert naar uw God, want u wordt beheerst door een geest van overspel en kunt Mij, de HERE, niet kennen.
Israëls hoogmoed getuigt persoonlijk tegen haar tijdens mijn proces. Zij zal struikelen onder haar zondenlast en ook Juda zal komen te vallen.
Tenslotte zullen zij met hun schapen en runderen komen om de HERE te offeren, maar het zal te laat zijn; zij zullen Hem niet kunnen vinden. Hij heeft zich aan hen onttrokken en hen alleen gelaten.
Want zij zijn de HERE ontrouw geworden en hebben kinderen gekregen die niet van Hem zijn. Onverwacht zullen zij en hun rijkdommen verdwijnen.
Sla alarm! Blaas op de bazuin in Gibea en op de trompet in Rama. Waarschuw de mensen uit Beth-Aven en Benjamin.
Luister, Israël! Ik deel u mijn besluit mee: Op de dag van uw veroordeling zult u volledig worden verwoest.
De leiders van Juda zijn vervallen tot het laagste soort van dieven. (A) Daarom zal Ik mijn woede over hen uitstorten als een waterval.
Israël wordt verpletterd en gebroken door zijn vonnis, omdat zij vastbesloten was afgoden te volgen.
Ik zal haar schade toebrengen als een mot bij de wol en Juda's kracht ondermijnen als door verrotting.
Toen Israël en Juda zagen hoe ziek zij waren, ging Israël naar de grote koning van Assyrië, maar deze kon hen niet helpen of genezen van hun gezwel.
Als een leeuw zal Ik Israël en Juda aan stukken scheuren. Ik zal hen wegslepen als een prooi en iedereen die hen te hulp komt, wegjagen.
Ik zal hen in de steek laten en naar huis gaan tot zij hun schuld bekennen en Mij weer zoeken. Want zodra zij in de problemen raken, zullen zij weer verlangend naar Mij uitzien."
6
"Zij zullen zeggen: 'Kom, laten we teruggaan naar de HERE. Hij heeft ons verscheurd; Hij zal ons ook genezen. Hij heeft ons geslagen; Hij zal ook onze wonden verbinden.
Hij zal ons na twee dagen weer overeind helpen en op de derde dag zullen wij, weer helemaal opgeknapt, met Hem leven.
Ja, wij verlangen naar de HERE. Hij zal reageren op ons zoeken, zo zeker als de komst van dauw of regen in het vroege voorjaar.'
Wat zal Ik met u doen, Israël en Juda? Want uw liefde verdwijnt als wolken in de morgen en verdampt als dauw in de vroege ochtend.
Ik stuurde mijn profeten om u te waarschuwen voor uw ondergang. Ik heb u harde klappen toegebracht met mijn woorden en met de dood bedreigd. Onverwacht werd u getroffen door mijn veroordeling, als door een plotseling doorbrekend licht.
Ik wil uw slachtoffers niet; Ik wil uw liefde. Ik hoef uw brandoffers niet; Ik wil dat u Mij kent.
Maar u bent net als Adam: U hebt mijn verbond verbroken en bent Mij zo ontrouw geworden.
De bewoners van Gilead zijn misdadigers, de stad is vol bloedsporen.
Zij zijn als een bende bandieten, die loert op slachtoffers. Troepen priesters plegen moorden op de weg naar Sichem en bedrijven schandelijke misdaden.
Ik heb in Israël iets afschuwelijks gezien: Israël liep afgoden achterna en werd zo verontreinigd.
Ook u, Juda, zult uw straf nog oogsten. En Ik wilde u zo graag bevrijden!"
7
"Ik wilde Israël vergeven, maar haar zonden bleken reusachtig groot te zijn. In Samaria kan zelfs niemand wonen zonder een leugenaar, dief of bandiet te zijn!
Haar inwoners schijnen er nooit aan te denken dat Ik hun zonden in gedachten houd. Zij zijn omringd door hun misdaden; Ik zie ze voortdurend.
De koning geniet van hun slechtheid en de vorsten stemmen in met hun leugens.
Het zijn allemaal echtbrekers. Zoals een bakkersoven voortdurend heet is (vanaf het kneden van het deeg totdat het deeg gerezen is) zo branden zij ook voortdurend van verlangen naar wellust.
Op de verjaardag van de koning bedrinken de vorsten zich tot zij er doodziek van zijn. En de koning drinkt mee met hen die hem belachelijk maken.
Hun harten gloeien als een oven van hun listen. Hun complot smeult 's nachts als een niet in gebruik zijnde bakkersoven, maar laait 's ochtends hoog op.
Zij vermoorden hun koningen, de een na de ander (A), en niemand van hen roept Mij te hulp.
Israël vermengt zich met de heidenen en neemt hun zondige levenswijze over. Zo wordt zij zo waardeloos als een halfgare cake!
Het vereren van vreemde goden heeft Israël van haar kracht beroofd, maar zij is zich dat niet bewust. Israëls haar wordt grijs, maar zij ziet niet in hoe oud en zwak zij wordt.
Israël wordt openlijk aangeklaagd door haar eigen hoogmoed en toch keert zij niet terug naar de HERE, haar God, en probeert zelfs niet Hem te vinden.
Zij gedraagt zich als een onnozele duif, zonder verstand, want zij roept Egypte te hulp of trekt naar Assyrië.
Maar terwijl zij vliegt, werp Ik mijn vangnet over haar en haal haar neer als een vogel uit de lucht. Ik zal haar straffen voor haar slechte gedrag.
Mijn volk gaat ten onder, want het is van Mij weggevlogen! Laten de mensen maar omkomen, want zij hebben tegen Mij gezondigd. Ik wilde hen wel verlossen, maar zij vertelden leugens over Mij.
Zij brengen slapeloze nachten door vanwege hun zorgen, maar willen mijn hulp niet inroepen. In plaats daarvan aanbidden zij heidense goden en vragen die om graan en jonge wijn, maar van Mij keren zij zich af.
Ofschoon Ik het was die hen heb geoefend en sterk gemaakt, komen zij tegen Mij in opstand.
Zij kijken overal om zich heen, behalve naar omhoog, naar Mij. Zij zijn als een kromme boog die altijd zijn doel mist. Hun leiders zullen sneuvelen door het zwaard van de vijand vanwege hun onbeschaamde gedrag tegen Mij. En heel Egypte zal hen hierom uitlachen."
8
"Sla alarm! Als een arend stort de vijand zich op het volk van God, omdat het Zijn verbond heeft verbroken en tegen Zijn wetten in opstand is gekomen.
Nu bidden en smeken de Israëlieten: 'Mijn God, help ons. U bent immers onze God!'
Maar het is te laat! Israël heeft haar kans moedwillig voorbij laten gaan en wordt nu door haar vijanden achtervolgd.
Zij hebben koningen en vorsten aangesteld zonder Mij erin te kennen. Van zilver en goud hebben zij afgodsbeelden gesmeed en zo hun eigen ondergang bewerkt.
Samaria, dat afgodsbeeld van een kalf dat u hebt vervaardigd, is door en door verwerpelijk! U maakte Mij laaiend van woede. Wanneer zal er eindelijk eens iemand onder u worden gevonden, die rein is?
Wanneer zult u inzien dat dit kalf van u door mensenhanden is gemaakt? Het is God niet! Daarom moet het aan stukken worden geslagen.
Zij hebben wind gezaaid en zullen storm oogsten. Hun korenhalmen dragen geen aren en het gewas levert dus geen meel op. Als er al iets wordt geoogst, eten vreemdelingen het op.
Israël is verwoest. Zij ligt tussen de volken als een gebroken pot.
Zij is als een eenzaam rondzwervende, wilde ezel. Zij heeft geen andere vrienden dan die zij heeft gehuurd. Assyrië is één van hen.
Maar ook al huurt zij 'vrienden' uit vele volken, Ik zal haar in ballingschap sturen. Dan zal zij eindelijk een tijdje verlost zijn van de last van die mooie koning van haar.
Israël heeft talrijke altaren gebouwd, maar niet om Mij te aanbidden! Zij gebruikte die altaren om te zondigen.
Zelfs al gaf Ik haar 10.000 wetten, dan zou zij nog zeggen dat zij niet voor haar waren bedoeld. Zij zouden van toepassing zijn op mensen ver weg.
Haar volk is dol op het offerritueel, maar M!j zegt het niets. Ik zal hen ter verantwoording roepen voor hun zonden en hen straffen. Ik ga hen terugsturen naar Egypte.
Israël heeft grote paleizen gebouwd en Juda heeft talloze versterkte steden gesticht, maar zij hebben hun maker vergeten. Daarom zal Ik hun paleizen en vestingen in vlammen laten opgaan."
9
Israël, verheug u niet meer uitbundig zoals de andere volken, want u bent uw God ontrouw geworden en hebt aan vreemde goden geofferd op elke dorsvloer.
Daarom zullen uw oogsten tegenvallen en uw druiven aan de wijnstok verdorren.
U zult niet langer hier in dit land van de HERE mogen blijven, maar worden weggevoerd naar Egypte en Assyrië en daar leven van voedsel dat volgens de wet van Mozes verboden is.
Daar, ver van huis, zult u geen wijn mogen sprenkelen als offer aan God. Want Hij zal geen genoegen vinden in de offers die daar worden gebracht: Zij zijn verontreinigd, net als het voedsel van hen die in de rouw zijn. Wie zulke offers eet, wordt onrein. Zij mogen dit voedsel wel voor zichzelf gebruiken, maar niet aan de HERE offeren.
Wat zult u doen op hoogtijdagen en op feestdagen voor de HERE,
wanneer u als slaven naar Assyrië wordt weggeleid? Wie zal uw achtergelaten bezittingen erven? Egypte! Zij zal uw doden verzamelen en Memphis zal hen begraven. Doornen zullen uw kostbaarheden bederven en distels uw tenten overwoekeren.
Het moment van Israëls bestraffing is aangebroken. Het is bijna tijd voor vergelding en Israël zal het goed merken! De profeet verliest zijn bezinning. De man die door de geest wordt geleid, wordt waanzinnig door de omvang van uw ongerechtigheid en uw vijandschap tegen God.
Ik stelde profeten aan om te waken over Israël, maar de mensen sneden hen aan alle kanten de pas af en toonden openlijk hun haat jegens hen, zelfs in de tempel van God.
Het volk is even diep gezonken als lang geleden in Gibea. (A) Maar God vergeet hunn zonden niet. Hij zal het volk ervoor straffen.
"O Israël, Ik herinner Mij nog goed die eerste dagen toen Ik u door de woestijn leidde! Wat was uw liefde verfrissend! Wat was het verrukkelijk; als de eerste vijgen aan het begin van het seizoen! Maar daarna verliet u Mij voor Baäl-Peor. (B) U gaf zich aan afgoden en werd al gauw even weerzinwekkend als zij.
Israëls luister zal wegvliegen als een vogel, want uw kinderen zullen sterven bij hun geboorte of nog in de moederschoot of zelfs niet worden verwekt.
En mochten uw kinderen opgroeien, dan zal Ik ze van u afnemen tot er geen levende ziel meer over is. Ja, het zal een heel droeve dag zijn wanneer Ik wegga en u alleen achterlaat.
Zoals Ik heb gezien, zijn Israëls kinderen tot ondergang gedoemd. De vaders worden gedwongen hun zonen naar de slachtbank te leiden.
'O HERE, wat moet ik voor uw volk vragen? Ik vraag U dat de vrouwen geen kinderen zullen krijgen en dat hun borsten geen melk zullen hebben.'
Hun zondigen begon in Gilgal. (C) Daar heb Ik hen ook voor het eerst gehaat. Ik zal ze uit mijn land verdrijven vanwege hun afgoderij. Ik zal hen niet langer liefhebben, want al hun leiders zijn rebellen.
Israël is tot ondergang gedoemd. Haar wortel is verdord en zij zal geen vrucht meer dragen. Mocht zij nog nakomelingen krijgen, dan zal Ik zelfs haar lievelingskinderen doden."
Mijn God zal het volk Israël verwerpen, omdat het niet wilde luisteren. De Joden zullen rondzwerven onder andere volken, zonder eigen huis of haard.
10
Wat is Israël welvarend, als een wijnstok vol druiventrossen. Maar hoe meer rijkdom God haar schonk, hoe meer altaren zij bouwde voor heidense goden. Hoe rijker de oogst, hoe mooier haar gewijde stenen.
Het hart van deze mensen neemt een huichelachtige houding aan tegenover God. Zij zijn schuldig en zullen moeten boeten. God zal hun heidense altaren verwoesten en hun gewijde stenen vernielen.
Dan zullen zij zeggen: "Wij hebben de HERE verlaten en nu heeft Hij ons onze koning ontnomen. Maar wat maakt het uit? We hebben hem toch niet nodig!"
Zij beloven dingen die zij toch niet van plan zijn te doen. Daarom zullen hun vonnissen onder hen opschieten als giftig onkruid in de voren van een akker.
De bevolking van Samaria maakt zich bezorgd over het afgodsbeeld van een kalf in Beth-Aven. Het volk en de afgodspriesters rouwen en treuren om de vergane glorie van het beeld.
Maar het ding zal met hen in ballingschap meegaan naar Assyrië en als geschenk worden gegeven aan de grote koning daar. Israël zal worden uitgelachen, omdat zij op dit beeld vertrouwde en zal te schande worden gemaakt.
Samaria wordt verwoest en haar koning zal verdwijnen als een stuk hout in de golven.
De afgodenaltaars van Aven, waar Israël zondigde, zullen verbrokkelen. Dorens en distels zullen de restanten overwoekeren. En de mensen zullen tegen de bergen en heuvels roepen: "Val op ons en verpletter ons!"
"In Gibea (A) is het begonnen; toen hebt u voor het eerst gezondigd en bent er sindsdien niet mee opgehouden. U hebt daarna nooit meer enige vooruitgang geboekt. Was het niet terecht dat de mannen van Gibea werden weggevaagd?
Ik zal u een afstraffing geven voor uw zonden. Ik ga de legers van verschillende volken verzamelen om u daarmee de les te lezen over uw zonden.
Israël was als een goed getrainde jonge koe, die gewillig graan dorste. Ik heb haar nooit een zwaar juk opgelegd, want Ik spaarde liever haar mooie nek. Maar nu ga Ik haar inspannen. Juda zal ploegen en Jacob zal eggen. De gemakkelijke dagen zijn voorbij.
Zaai gerechtigheid uit en u zult mijn liefde oogsten. Ontgin nieuw land, want het is nu de tijd om de HERE te zoeken. Dan zal Hij komen en gerechtigheid over u laten regenen.
U hebt goddeloosheid verbouwd en misdaad geoogst. U hebt uw verdiende loon gekregen door te vertrouwen op leugens: U geloofde dat militair overwicht en een grote troepenmacht uw land konden beschermen!
Daarom zal uw volk worden getroffen door de verschrikkingen van de oorlog en al uw vestingen zullen ten val komen, net als Beth-Arbel, dat werd verwoest door Salman. (B) Zelfs moeders en hun kinderen werden toen verpletterd.
Dit zal ook uw lot zijn, Israël, vanwege uw grote zonden. Op zekere morgen zal de koning van Israël voorgoed worden uitgeschakeld.
11
"Toen Israël nog een kind was, hield Ik ervan als van een zoon en haalde het volk uit Egypte.
Maar hoe meer Ik haar riep, des te meer rebelleerde zij, bracht offers aan Baäl en brandde wierook voor gesneden afgodsbeelden.
Ik heb haar leren lopen, Ik hield haar in mijn armen, maar zij wilde niet erkennen dat Ik het was die haar genas.
Zoals een mens zijn lievelingsrund leidt (a), zo leidde Ik Israël met banden van liefde. Ik tilde haar juk op als het tegen de kaken drukte. Ik boog Mij naar haar over en gaf haar te eten.
Mijn volk zal niet terugkeren naar Egypte, maar naar Assyrië worden weggevoerd. Het wilde niet naar Mij terugkeren.
Er zal oorlog woeden in hun steden. Hun vijanden zullen door hun poorten breken en hen vertrappen in hun vestingen.
Zij zijn vastbesloten van Mij te blijven afdwalen. Zij worden geroepen, maar niemand van hen staat op.
Israël, hoe zou Ik u ooit kunnen prijsgeven? Hoe zou Ik u ooit kunnen laten gaan? Zou Ik u aan uw lot kunnen overlaten zoals Adama en Zeboïm? Mijn hart keert zich in Mij om bij deze gedachte. Ik verlang er hevig naar u te helpen!
Nee, Ik zal u niet zo zwaar straffen als mijn woede Mij ingeeft. Ik zal Israël niet verder vernietigen. Want Ik ben God en geen mens. Ik ben de heilige God Die bij u woont en Ik ben niet gekomen om te verwoesten.
Het volk zal achter de HERE aan gaan. Ik zal brullen als een leeuw tegen hun vijanden (B) en bevend zal mijn volk terugkeren uit het westen.
Als een zwerm vogels zullen zij uit Egypte komen aanvliegen en als duiven aanwieken uit Assyrië. Ik zal hen veilig naar huis brengen", belooft de HERE.
12
"Israël heeft Mij omringd met leugens en Mij bedrogen. Maar Juda is weifelachtig tegenover de heilige God, Die Zelf trouw blijft.
Israël hoedt de wind en jaagt de hele dag de droge oostenwind na. Om hulp te krijgen, geeft zij geschenken aan Assyrië en Egypte, maar in ruil daarvoor ontvangt zij alleen maar waardeloze beloften.
Maar de HERE gaat ook tegen Juda een proces beginnen. Jacob zal eveneens een terechte straf krijgen voor zijn wandaden.
Bij zijn geboorte vocht hij met zijn broer en als volwassen man streed hij tegen God.
Ja, hij worstelde met de Engel en won. Onder tranen smeekte hij Hem om Zijn zegen. Daar in Bethel heeft hij God ontmoet. En God sprak met hem.
De HERE, de God van de hemelse legers, Die HERE heet, sprak met hem.
Ga toch terug naar God. Laat uw leven leiden door het principe van de liefde en rechtvaardigheid. En verwacht altijd veel van Hem, Die uw God is.
Maar, nee, mijn volk gedraagt zich als een slimme handelaar, die valse gewichten gebruikt. Afpersen is hun lust en leven.
Israël verklaart trots: 'Kijk eens hoe rijk ik ben! Allemaal eigenhandig verdiend!' Maar rijkdom kan geen tegenwicht vormen voor uw zonden.
Ik ben dezelfde HERE, dezelfde God Die u verloste uit de slavernij in Egypte. En Ik zal u weer in tenten laten wonen, zoals u elk jaar doet tijdens het Loofhuttenfeest.
Ik stuurde mijn profeten om u te waarschuwen door visioenen en gelijkenissen."
Maar de zonde van Gilgal tiert nog welig. Lange rijen altaren, opgesteld als voren in een veld, worden gebruikt om te offeren aan de afgoden. En ook Gilead is vol dwazen (A), die afgoden aanbidden.
Jakob vluchtte naar Syrië en kreeg zijn vrouw door te werken als schapenhoeder.
Daarna leidde de HERE Zijn volk uit Egypte door een profeet die hen aanvoerde en beschermde.
Israël heeft de HERE diep gekrenkt en daarom zal de HERE haar bloedschuld niet wegnemen, als vergelding voor haar zonden.
13
Wanneer Israël vroeger sprak, beefden de volken van angst, want Israël was een dappere held. Maar de Israëlieten gingen Baäl aanbidden en hun vonnis was geveld.
En ook nu nog blijven zij voortdurend zondigen. Zij gieten zilveren afgodsbeelden, gemaakt door kundige edelsmeden. "Offer hieraan!" zeggen zij en zij kussen deze kalveren.
Daarom zullen zij verdwijnen als de ochtendmist; als dauw die in alle vroegte verdampt; als kaf dat wordt weggeblazen door de wind; als rook die het raam uitvliegt.
"Ik alleen ben de HERE, uw God, al vanaf de tijd waarin Ik u uit Egypte heb geleid. U hebt geen andere God dan Mij en er is geen andere verlosser.
Ik heb voor u gezorgd in de dorre, droge woestijn.
Maar toen u uw buik had volgegeten, werd u trots en vergat Mij.
Daarom zal Ik Mij als een leeuw op u storten. Of Ik ga als een panter aan de kant van de weg op de loer liggen.
Ik zal u aanvallen als een berin, die van haar jongen is beroofd en u aan stukken scheuren en verslinden als een leeuw.
O Israël, als Ik u vernietig, wie kan u dan nog redden?
Waar is uw koning? Waarom roept u hem niet te hulp? Waar zijn alle leiders van het land? Vroeger riep u: 'Geef ons een koning en regeringsleiders!' Waar zijn zij nu?
In mijn woede gaf Ik u koningen en nam hen uit boosheid weer weg.
Israëls zonden zijn geoogst en opgeslagen tot het moment van het vonnis.
Hij mag opnieuw worden geboren, maar is als een kind dat liever in de moederschoot blijft. Wat dwaas en onverstandig!
Zou Ik hem verlossen uit het dodenrijk? Of loskopen van de dood? O dood, kom voor de dag met uw verschrikkingen. Dodenrijk, laat uw verwoestende werking zien! Want Ik ken geen medelijden.
Hij werd de vruchtbaarste onder zijn broeders genoemd, maar de oostenwind (de wind van de HERE) zal hard over hem waaien en zijn land verwoesten. Zijn bronnen zullen opdrogen en de oases verdorren; hij zal sterven van dorst."
14
Samaria zal worden gestraft, omdat zij tegen haar God is opgestaan. Haar bevolking zal worden gedood door een binnenvallend leger, haar babies zullen doodgesmeten worden en haar zwangere vrouwen opengereten.
Israël, ga terug naar de HERE, uw God, want uw zonden hebben u laten struikelen.
Belijd uw schuld! Ga terug naar de HERE en zeg Hem: "Vergeef al onze zonden en wees ons genadig. In plaats van offers zullen wij U loven en prijzen.
Assyrië kan ons niet verlossen en ons militair overwicht baat ons niets. Wij zullen nooit meer tegen onze afgoden zeggen: 'U bent onze God.' Want van U alleen ervaren de wezen medelijden."
"Dan zal Ik u genezen van uw afgoderij en ontrouw. Ik zal u liefhebben, uit eigen vrije wil, want mijn toorn zal voorgoed bedaren.
Als dauw zal Ik Israël verfrissen. Zij zal bloeien als een lelie en haar wortels diep uitslaan als de ceders van de Libanon.
Haar takken zullen uitlopen en zij zal zo mooi zijn als de olijfboom en heerlijk geuren als de wouden van de Libanon.
Haar bevolking zal weer rusten onder zijn schaduw. Zij zal als vanouds koren verbouwen en bloeien als de wijnstok en beroemd zijn als de wijn van de Libanon.
Israël, blijf bij de afgoden uit de buurt! Ik ben Degene Die u verhoort en voor u zorgt. Ik ben als een altijd groene boom; Ik draag altijd vrucht; Ik zal u blijven zegenen."
Ieder die verstandig is, moet acht slaan op deze dingen. Hij zal dan in staat zijn ze op hun juiste waarde te schatten. Want de wegen van de HERE zijn recht en rechtvaardige mensen zullen die bewandelen. Maar zondaren die het proberen, zullen struikelen.
- Holder of rights
- Multilingual Bible Corpus
- Citation Suggestion for this Object
- TextGrid Repository (2025). Dutch Collection. Hosea (Dutch). Hosea (Dutch). Multilingual Parallel Bible Corpus. Multilingual Bible Corpus. https://hdl.handle.net/21.11113/0000-0016-93D3-3